Het vredesverdrag tussen Algiers en de Republiek

In 1679 werd Thomas Hees, afgezant van de Staten-Generaal in Algiers, eindelijk beloond voor zijn geduld. Vier jaar lang had hij moeten marchanderen en onderhandelen, had hij vernederingen en teleurstellingen ondergaan, steekpenningen betaald, was meerdere malen bedreigd en had ongeschonden de pestepidemie overleefd. Maar ten slotte won hij de concurrentieslag van Engeland en Frankrijk.

 

Hoewel de Algerijnse kapers geen rol speelden in het machtsspel van de grote Europese zeemogendheden, waren hun aanvallen op zee schadelijk genoeg om de grootmachten te irriteren. Het verlies aan mensen, schepen en handelswaar was aanzienlijk, maar omdat Hollanders, Fransen en Engelsen voornamelijk elkaar in de haren zaten, was er geen sprake van een gezamenlijk optreden. Een aanval vanuit zee op het zwaar versterkte Algiers had bovendien niet veel zin. In augustus 1655 had Michiel de Ruyter met een vloot van tien schepen nog een vergeefse poging gewaagd. De verstandigste handelwijze was onderhandelen over vrede. Vandaar, dat vrijwel permanent diplomatieke vertegenwoordigers van de drie landen in de stad verbleven. Al in augustus 1616 arriveerde Wynant de Keyser als eerste Nederlandse consul in Algiers. Met succes, want in 1622 sloten de Algerijnen vrede met de Republiek. Die duurde overigens niet lang. In de 17de eeuw zijn er gedurende slechts 17 jaar vredesverdragen van kracht geweest met Algiers. De rest van de tijd, dus 83 jaar lang, konden de Algerijnse zeerovers onbeperkt jacht maken op Nederlandse schepen.

 

Nederland had grote economische belangen in het Middellandse Zeegebied. Niet alleen op de kusten van het Iberisch schiereiland, maar ook in Italië, het Midden-Oosten, Turkije en tot aan de Levant drongen Nederlandse koopvaardijschepen door tot havens en ankerplaatsen. Na de Tachtigjarige Oorlog werd de handel in het Middellandse Zeegebied nog aanzienlijk uitgebreid, omdat er geen rekening meer hoefde te worden gehouden met vijandelijke Spaanse oorlogsschepen. Daarom was het voor de Staten-Generaal nog eens extra van belang om verdragen te sluiten met Algiers.

 

De Algerijnse leiders speelden het spel slim: afwisselend sloten ze vrede met de een of de ander, net hoe het hun uitkwam, maar nooit met alle drie tegelijk, want de opbrengst van buit en slaven was hun voornaamste bron van inkomsten. Toch kon het sluiten van vrede met de Hollanders grote voordelen hebben: in dat geval hadden ze vrij toegang tot Amsterdam, dat in die tijd de grootste handelshaven ter wereld was. In 1671 was bovendien een gewelddadig treffen tussen Engelse en Algerijnse schepen desastreus afgelopen voor Algiers, hetgeen kwaad bloed tegenover Engeland had gezet. En ondertussen had het vredesverdrag met Frankrijk uit 1666 alleen maar tot onbevredigende controverse geleid (de Fransen bleken onbetrouwbaar), met als gevolg dat de Franse consul in mei 1674 onder ernstige bedreigingen de stad werd uitgezet. Mede daardoor zond de Dey (de hoogste machthebber) in 1674 een brief naar de Republiek, waarin stond dat de kaperstad de relatie met de Staten-Generaal wilde herstellen.

 

Reinier Nooms - Schepen voor Algiers (ong. 1650)

Als antwoord op de brief stuurde de Republiek in 1675 een commissaris naar Algiers. De Staten-Generaal koos voor Thomas Hees, die arts was in Amsterdam en eigenlijk nauwelijks ervaring had in diplomatieke zaken. Naast Hees werd er ook een andere commissaris aangesteld: de jood Jacob de Paz die al geruime tijd in Algiers woonde en een uitgebreid netwerk aan contacten met hooggeplaatste personen had.

 

De onderhandelingen verliepen echter uiterst moeizaam, mede doordat de Algerijnen niet alleen met Hees praatten, maar ook, buiten hem om, met de Engelse en Franse afvaardigingen. Het belangrijkste geschilpunt ging over de term 'vrij schip - vrije lading', een harde eis van de Hollanders die betekende dat geen enkel Hollands schip door Algerijnse kaperschepen geïnspecteerd mocht worden, ongeacht de herkomst van de lading. De Algerijnen waren het hier niet mee eens, omdat in het verleden was gebleken dat de Hollanders tijdens wapenstilstanden of eerdere vredesverdragen ijskoud lading vervoerden uit landen waarmee Algiers wél in oorlog was. Voorts werd er eindeloos gesteggeld over de prijs van de Nederlandse slaven en werd er bij voortduring om geschenken (geld, kanonnen, munitie en scheepsmasten) gevraagd.

 

De doorbraak kwam in april 1679, toen een delegatie uit Engeland in een onderhoud met de Dey diens exorbitante eisen verontwaardigd van de hand wees en de onderhandelingen afbrak. De Algerijnen kozen toen waar voor hun geld en namen Hees eindelijk serieus. Binnen een maand werd een vredesverdrag tussen Algiers en de Republiek opgesteld.

 

.Bronnen: A Nest of Pirates? Diplomatic Mediators in 1670s AlgiersChristenslavenDe slavernij-ervaringen van Cornelis Stout in Algiers (1678-1680) en Maria ter Meetelen in Marokko (1731-1743), Lambert Hendricksz en zijn jihad tegen de Barbarijse zeerovers, Gezant in Barbarije. Thomas Hees, commissaris van de Staten-Generaal in Algiers

 

Kopie uit 1682 van het vredesverdrag tussen Algiers en de Republiek, overeengekomen in april 1679

 

Brief, geschreven door  de Dey van Algiers en zijn rechterhand Baba Hassan, gericht aan de Staten-Generaal en de Prins van Oranje, waarin eeuwigdurende vriendschap wordt beloofd. In 1686 werd het verdrag echter al weer opgezegd en sloot Algiers alsnog vrede met Frankrijk.

De ondertekening van het Tractaat van Vrede en Commercie tussen Algiers en de Republiek betekende nog niet dat er een einde kwam aan het kapen van Hollandse schepen. Pas nadat aan de bijkomende voorwaarden was voldaan, dat wil zeggen de levering van de door de Dey en Baba Hassan geëiste geschenken, werd het verdrag daadwerkelijk van kracht. Dit gebeurde op 22 april 1680. Op diezelfde datum werd Thomas Hees vervangen. Hij verliet Algiers op 8 mei 1680.

 

In Holland weigerden de Staten-Generaal echter om publieke gelden ter beschikking te stellen voor de lossing van Hollandse slaven. Pas na bemiddeling van Hees, die een goede vriend was van de burgemeester van Amsterdam, werd in 1681 door de Staten van Holland toestemming gegeven voor een collecte. In 1683 keerde Hees terug naar Algiers, waar hij slechts 197 Hollanders kon vrijkopen voor een bedrag van 156.000 gulden (gemiddeld 750 gulden exclusief leges per persoon).

 

Baba Hassan was de Dey in ’81 opgevolgd, maar werd in mei ‘83 vermoord door een rivaal. De nieuwe machthebber had niet veel sympathie voor de Hollanders. Na bombardementen van de Franse vloot op zijn stad zegde hij het traktaat op 5 maart 1686 op en sloot alsnog vrede met Frankrijk.